Deductieve redeneringstesten | Thomas.co

Zou je jezelf een goede 'probleemoplosser' noemen? Deductieve redeneringstesten zijn leervermogentesten die je probleemoplossend vermogen meten. Net als inductieve redeneringstesten zijn deductieve redeneringstesten gebaseerd op logica en geven ze inzicht in hoe je problemen oplost. Het grootste verschil is dat deductief redeneren een bestaande theorie test, terwijl inductief redeneren een nieuwe theorie probeert te ontwikkelen. 

Deductieve redeneringstesten worden samen andere testen gebruikt en hoewel ze meestal worden geassocieerd met technische sectoren, worden ze steeds vaker gebruikt door werkgevers om kandidaten te vinden die denkpatronen kunnen toepassen in al hun werk.

In deze gids bespreken we wat deductieve redeneringstesten zijn, waarom werkgevers ze gebruiken en laten we nog wat voorbeeldvragen zien.

Wat is een deductieve redeneringstest?

In een deductieve redeneringstest gaat het om het snel beantwoorden van vragen door logica te gebruiken en tot een antwoord te komen op basis van de verstrekte informatie. De test is abstract van aard: alles wat je nodig hebt om de vraag te beantwoorden, staat in de vraag zelf. Er is maar één juist antwoord.

Er bestaat veel verwarring over deductief en inductief redeneren. Ze klinken hetzelfde omdat ze allebei logisch redeneervermogen testen, maar er is wel degelijk verschil.

Inductief redeneren begint met een observatie, en vervolgens is het aan de kandidaat om die informatie te gebruiken om een patroon te detecteren en een theorie te vormen over het antwoord. Bijvoorbeeld: (observatie) een vlucht van een goedkope luchtvaartmaatschappij is vertraagd, (ontdek een patroon) 20 andere vluchten van goedkope luchtvaartmaatschappijen zijn vertraagd, (ontwikkel een theorie) goedkope luchtvaartmaatschappijen hebben altijd vertraging.

Bij deductief redeneren gebruik je de informatie en volg je logica om het juiste antwoord te vinden. Bijvoorbeeld: (bestaande theorie) goedkope luchtvaartmaatschappijen hebben altijd vertraging, (ontwikkel een theorie) als passagiers met een goedkope luchtvaartmaatschappij vliegen, zullen ze altijd vertraging hebben, (verzamel gegevens om de theorie te toetsen) verzamel vluchtgegevens van goedkope luchtvaartmaatschappijen, (analyseer resultaten) 5 van de 100 vluchten van goedkope luchtvaartmaatschappijen hebben geen vertraging = verwerp theorie.

Waarom gebruiken werkgevers deductieve redeneringstesten?

Deductief redeneren helpt werkgevers te begrijpen hoe je denkt en informatie verwerkt om een tot een logische gevolgtrekking te komen. Hoewel dit meestal wordt gebruikt in functies voor hoger opgeleiden, is het ook een belangrijk hulpmiddel geworden voor de beoordeling van kandidaten voor tal van andere soorten functies. 

Omdat voor dit soort evaluaties geen voorafgaande of cultuurspecifieke kennis vereist is, kunnen recruiters en werkgevers ze voor of tijdens de sollicitatiefase laten afnemen. Als je voor de functie waarvoor je solliciteert binnen korte tijd logisch denken, probleemoplossing of deductief redeneren moet kunnen toepassen, dan is dit een geweldig hulpmiddel voor werkgevers om te gebruiken tijdens hun recruitmentproces. 

Deductieve redeneringstesten zijn minder afhankelijk van je opleidingsniveau, het meet mer hoe je denkt en situatiegericht logica gebruikt.

Voorbeeldvragen deductieve redenering

Lees de blokken zorgvuldig door en selecteer het juiste antwoord uit de verschillende opties.

Voorbeeldvraag 1

Het grote zilveren uurwerk geeft aan dat het 15.50 uur is.
Het kleine zilveren uurwerk geeft dezelfde tijd aan als het gouden uurwerk.
Het bronzen uurwerk is klein.
Het gouden uurwerk loopt tien minuten achter op het grote zilveren uurwerk.
Het bronzen uurwerk loopt vijf minuten voor op het kleine zilveren uurwerk.

Het kleine zilveren uurwerk geeft aan dat het 16.00 uur is.

A. Waar

B. Onwaar

C. Onvoldoende informatie

Antwoord: Onwaar

Uitleg:

Regel 2 geeft aan dat het kleine zilveren uurwerk dezelfde tijd aangeeft als het gouden uurwerk.

B. Regel 4 geeft aan dat het gouden uurwerk tien minuten achterloopt op het grote zilveren uurwerk.

C. Regel 1 geeft aan dat het grote zilveren aangeeft dat het 15.50 uur is. Dat betekent dat het kleine zilveren uurwerk het tijdstip 15.40 uur moet aangeven, niet 16.00 uur. Deze stelling is dus onwaar.

Voorbeeldvraag 2

De fabriek heeft de afgelopen maand duizend knuffels geproduceerd en in de maand daarvoor elfhonderd. Dat betekent dat het verhogen van de salarissen van werknemers geholpen heeft om de productiviteit van de fabriek te verbeteren.

Welke veronderstelling ligt aan de basis van het bovenstaande argument?

A. Speelgoedfabrieken produceren elke maand ongeveer duizend knuffels.

B. Twee maanden geleden maakte de fabriek twaalfhonderd knuffels.

C. Het verhogen van de salarissen van werknemers zorgt altijd voor een hogere productiviteit.

D. De fabriek produceerde vroeger minder dan duizend knuffels per maand.

E. De fabriek produceerde vorige maand duizend computers.

Antwoord: D

Uitleg:

De stelling over de verbeterde productiviteit van de fabriek suggereert dat de fabriek vroeger minder productief was dan nu. Tegenwoordig produceert de fabriek 1.000 tot 1.100 knuffels per maand. Als dit een verbetering is, dan moet je aannemen dat productiviteit vroeger minder dan 1.000 knuffels per maand was, wat in antwoord D gesteld wordt.

A. Je kunt geen algemene regel over alle speelgoedfabrieken afleiden uit dit ene voorbeeld.

B. Het feit dat er een verschil van honderd knuffels was tussen de vorige maand en de maand daarvoor, zegt niets over de maanden daar weer voor. Deze suggestie is ook in tegenspraak met de informatie die in de vraag verstrekt wordt. Je moet aannemen dat de productiviteit vroeger lager was en niet hoger, wat dit antwoord onlogisch maakt.

C. Geëlimineerd op basis van dezelfde redenering. Uit dit voorbeeld kunt je geen algemene regel over het verhogen van het salaris van werknemers afleiden.

E. Voor zover we weten, produceert dit bedrijf alleen knuffels. Het is mogelijk dat er ook andere producten gemaakt worden, maar dat weten we niet. Daarom kunnen we niet zeggen of deze stelling waar of onwaar is.

Voorbeeldvraag 3

Mike was eerder klaar dan Paul. Paul en Brian waren allebei eerder klaar dan Liam. Owen was niet als laatste klaar.

Wie was er als laatste klaar?

A. Owen

B. Brian

C. Paul

D. Liam

Antwoord: Liam

Uitleg:

Mike was eerder klaar dan Paul, dus Mike was niet de laatste. Paul en Brian waren eerder klaar dan Liam, dus Paul en Brian waren niet de laatste. Er wordt gezegd dat Owen niet als laatste klaar was. Alleen Liam blijft over, dus moet Liam als laatste klaar zijn geweest.

Leervermogen beoordelen met Thomas

Inzicht in hoe snel iemand nieuwe informatie opneemt helpt je in het recruitmentproces en bij het opzetten van persoonlijke ontwikkelingsprogramma's.

De Thomas Leervermogen Assessment (GIA) bestaat uit vijf onderdelen waaronder redeneren, perceptiesnelheid, cijfersnelheid en accuratesse, woordbetekenis en ruimtelijk inzicht.

Download de factsheet voor meer informatie over hoe de GIA je kan helpen om meer inzicht te krijgen in het leervermogen en trainingsvatbaarheid van je mensen, of spreek met een van onze medewerkers.